Donkere modus Light Mode

Elke week een feitje dat je wél wilt doorsturen.

Door op 'Abonneren' te klikken, bevestig je dat je onze Privacyverklaring en Gebruiksvoorwaarden hebt gelezen en ermee akkoord gaat.

Waarom fietsen in Amsterdam ooit verboden was

Tegenwoordig is de fiets in Amsterdam net zo vanzelfsprekend als onze grachten, bakfietsen en gemopper op scooters. Maar ooit was dat wel anders. In de beginjaren van de tweewieler werd de fiets gezien als iets onwenselijks, zelfs storends. En ja, er waren plekken in de stad waar fietsen gewoon verboden waren. Tijd voor een duik in een verrassend hoofdstuk uit de Amsterdamse geschiedenis: de opkomst, het verbod, en de wederopstanding van de fiets.
Beeld: Fietsen in alle soorten en maten langs de gracht. / Bron: Photo by Antti Uusikari on Unsplash

De opkomst van de ‘vreemde’ fiets

Toen in de tweede helft van de 19e eeuw de eerste vélocipèdes (van die hoge, wankele fietsen met een gigantisch voorwiel) verschenen, werden ze eerder als speeltje voor rijke heren gezien dan als serieus vervoermiddel. Pas in de jaren 1880-1890, met de komst van de moderne fiets met luchtbanden en kettingaandrijving, begon de gewone Amsterdammer langzaam aan het idee te wennen. Toch was het straatbeeld nog totaal niet op fietsers ingericht. Sterker nog: in de binnenstad werd de fiets op veel plekken geweerd, vooral omdat voetgangers er last van hadden.

Advertisement

De fiets in de verdrukking

Rond 1900 begon de fiets echt aan populariteit te winnen, maar die opmars werd al snel belemmerd door… de auto. Vanaf de jaren ’30 tot in de jaren ’60 draaide het Amsterdamse verkeersbeleid vrijwel volledig om het faciliteren van gemotoriseerd verkeer. Fietsers kregen het steeds moeilijker. In de jaren ’50 werd er serieus gesproken over het ‘opruimen’ van fietsen uit de binnenstad. Er waren plannen om fietspaden op te heffen, fietsparkeerplekken te beperken en het autoverkeer alle ruimte te geven.

En ja, er waren zelfs expliciete fietsverboden. Zo was fietsen in de Leidsestraat tijdens drukke uren niet toegestaan. In sommige delen van de stad hingen borden met: “Verboden voor rijwielen”. Dat voelt nu absurd, maar het was de realiteit van de naoorlogse moderniseringsdrang.

Provo’s, protest en de witte fiets

In de jaren ’60 begon het tij te keren, mede dankzij de acties van de Provo-beweging. Hun “Witte Fietsenplan” uit 1965 was een poging om gratis witte fietsen neer te zetten in de stad, voor collectief gebruik. Het plan strandde snel maar het zette wel iets in gang. Het was een begin van het nadenken over alternatieven voor de auto.

Beeld: Aktiegroep Amsterdam fietst “begraaft” symbolisch een fiets op de Dam in Amsterdam in 1979 / Bron: Nationaal Archief

In de jaren ’70 kwamen daar nog grotere protesten bij, zoals de “Stop de Kindermoord”-beweging, die de gevaren van het autoverkeer voor kinderen aankaartte. Deze maatschappelijke druk leidde uiteindelijk tot een beleidsverandering.

De fiets herrijst

Vanaf de jaren ’80 kreeg de fiets weer lucht. De gemeente begon met het aanleggen van aparte fietspaden, en fietsknelpunten werden aangepakt. Het besef groeide: Amsterdam is geen autostad, maar een fietsstad in hart en nieren. De herwaardering van de fiets paste ook in een bredere trend van milieubewustzijn en leefbaarheid. Het autoverkeer werd juist ingeperkt, zeker in het centrum.

En nu?

Vandaag de dag zijn er in Amsterdam meer fietsen dan inwoners. De stad heeft ruim 500 kilometer aan fietspaden, en de fiets is het snelste en meest gebruikte vervoermiddel. Wat ooit begon als iets “storends” is nu hét symbool van de stad.

Elke week een feitje dat je wél wilt doorsturen.

Door op 'Abonneren' te klikken, bevestig je dat je onze Privacyverklaring en Gebruiksvoorwaarden hebt gelezen en ermee akkoord gaat.
Reageer op dit feitje Reageer op dit feitje

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vorig artikel

Het wilde verleden van De Pijp

Volgend artikel

Waarom staan sommige straatnamen in de Nieuwmarktbuurt ook in het Chinees?

Advertisement