Zo af en toe laait het in alle hevigheid op: een discussie over straatnamen. Actuele thema’s zoals inclusie, historisch besef en emancipatie zijn vaak de aanleiding om voorstellen af te schieten, maar ook om bestaande straatnamen te heroverwegen. Wat zijn nu eigenlijk de regels voor de totstandkoming van een, zoals dat formeel heet, naamgeving openbare ruimten? Wij doken er voor je in. Disclaimer vooraf: dit artikel is wat langer dan je van ons gewend bent, maar een onderwerp als dit is lastig te vangen in een kort stukje.
Een adviesraad voor de optimale keuze
Het bepalen van namen voor openbare ruimten is in de basis een taak van het gemeentebestuur. Naast straten zijn dat dus ook bijvoorbeeld bruggen en viaducten, terreinen, parken, sportgebieden en begraafplaatsen. Om het bestuur te helpen een keuze te maken is er een adviesraad in het leven geroepen. In Amsterdam heet deze de Adviesraad naamgeving openbare ruimten of kortweg ANOR.
Dit mag niet (of liever niet)
- Vernoemen naar een bedrijf of merk mag niet en ook een makkelijke associatie met een merk is in principe niet toegestaan. Soms zijn handigheidjes bedacht om het tóch mogelijk te maken, zoals bij het Marie Heinekenplein.
- Vernoemen naar personen die nog leven mag niet. Sterker nog: een persoon moet 5 jaar overleden zijn voordat er een vernoeming kan plaatsvinden. De regel is niet van toepassing op leden van het Koninklijk Huis. Zo werd het Beatrixpark bijvoorbeeld in 1938 genoemd naar de in dat jaar geboren Prinses. Een brug in datzelfde park werd overigens zes jaar naar zijn overlijden pas genoemd naar Prins Friso.
- De vernoeming mag niet trendgevoelig zijn. Straatnamen gaan als het goed is heel lang mee en we willen de volgende generaties liever niet opzadelen met bijvoorbeeld een vernoeming naar een populaire artiest. Zelfs André Hazes heeft bijvoorbeeld geen eigen straat…
Wijzigen? Bij voorkeur niet.
Bij voorkeur worden bestaande namen niet aangepast, tenzij zwaarwegende redenen aan het licht zijn gekomen bij de naamtoekenning niet bekend waren. Het is in onze stad best een paar keer voorgekomen: zo werden enkele straten in de Rivierenbuurt tot twee keer toe hernoemd en had de belangrijkste straat van de Zuidas ook ooit een andere naam. Je leest ze allemaal in onze serie ‘Verdwenen straatnamen‘.
Hoe moet het dan wel?
- De belangrijkste ‘regel’: de naam moet passen binnen het thema van de wijk. Denk aan de schrijvers van de Kinkerbuurt, medici in de Helmerbuurtsbuurt of oude boerderijen uit het hele land in de Bijlmermeer gesorteerd op de eerste letter (K-buurt, G-buurt etc.)
- Tegenwoordig is het de voorkeur van de stad om in het geval van een persoonsvernoeming te kiezen voor diversiteit in geslacht, herkomst, religie, beperking, geaardheid en politieke voorkeur. Zijn er meerdere geschikte opties? Dan krijgt de vernoeming van bijvoorbeeld een vrouw de voorkeur.
- Natuurlijk zijn er ook nog een aantal basis ‘spellingsregels’. Zo moet de naam goed uit te spreken en makkelijk te schrijven zijn, niet te verwarren zijn met bestaande namen en staat er bij voorkeur -straat, -laan of -plein achter.
- Als de vernoeming er eentje is van historische personen en zaken dan valt de keuze op de variant die het best aansluit op de spelling van nu. Goed voorbeeld hiervan is de Daniël Stalpertstraat, genoemd naar Daniël Stalpaert.
Leave a Comment