Een mondiale vonk slaat over
De Occupy-beweging begon op 17 september 2011 in Zuccotti Park, New York. Onder de naam Occupy Wall Street verzamelden betogers zich om te protesteren tegen de financiële sector, bonuscultuur en sociale ongelijkheid. Hun slogan: “We are the 99%”.
De beweging groeide als kool en op 15 oktober 2011 vonden wereldwijd acties plaats, waaronder in Nederland. In Amsterdam werd het Beursplein bezet, Den Haag kreeg een kamp op het Malieveld en in Utrecht ontstond een tentendorp op de Ganzenmarkt.
Binnen een paar weken waren er acties in onder andere Amersfoort, Arnhem, Emmen, Enschede, Groningen, Heerenveen, Heerlen, Rotterdam, Venlo, Eindhoven en zelfs Hendrik-Ido-Ambacht (ja, echt). De protestgolf raakte het hele land.
Het hart van Occupy: Amsterdam
In Amsterdam werd het Beursplein het epicentrum van de Nederlandse Occupy-beweging. Op 15 oktober kwamen honderden mensen bijeen, waaronder Kamerleden Ronald Plasterk (PvdA) en Emile Roemer (SP). Het plein veranderde in een stadje vol tentjes, uiteindelijk zo’n 100 stuks.
Er werd gediscussieerd, gegeten, geslapen, gefilosofeerd en geprotesteerd. Ludieke acties bij de beursopening, optredens (zoals van Michael Franti op 22 oktober) en toespraken van onder andere Ingeborg Beugel gaven het geheel een cultureel randje.
Media, publieke opinie en imagokrakers
Aanvankelijk was er veel sympathie voor de beweging. Maar naarmate de weken verstreken, veranderde dat. Diverse landelijke kranten legden de nadruk op de ontstane chaos, overlast en lege tentjes. In december verschenen ook nog eens beelden met infraroodcamera’s, waaruit zou blijken dat 80–90% van de tenten leeg waren.
Occupy reageerde daarop met eigen metingen, stelde dat tenten door meerdere mensen gedeeld werden of gebruikt werden als opslag, en dat het vooral ging om het protest, niet het slapen.
De betrokkenheid van de kraakbeweging en de instroom van mensen zonder andere opvangmogelijkheden, maakten het beeld niet eenduidiger. In Amsterdam werden mensen uit het kamp gezet die er vooral kwamen voor onderdak.
Wat wilde Occupy nou eigenlijk?
Dat is de vraag die de beweging zichzelf ook stelde. Er waren geen concrete eisen of leiders. Wel was er een gedeeld gevoel van onrecht, frustratie over de machtspositie van banken en bedrijven, en het gevoel dat de samenleving eerlijker kon. Occupy Amsterdam wilde juist samen tot een boodschap komen.
En toen… was het klaar
Op 8 december 2011 begon de gemeente met de ontruiming van een deel van het kamp op het Beursplein. De bezetting van het Shell-gebouw werd op 27 januari 2012 beëindigd. Uiteindelijk bepaalde de rechter op 24 maart 2012 dat de gemeente inderdaad het recht had de actievoerders te verwijderen. Die dag ruimde Occupy Amsterdam hun kamp op.